-
1 coat
n. jas; laag; bedekking--------v. bedekken; overtrekken; inpakkencoat1[ koot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (over)jas ⇒ mantel, jasje2 vacht ⇒ beharing, verenkleed3 schil ⇒ dop, rok♦voorbeelden:4 coat of paint/dust • verf/stoflaag¶ coat of arms • wapenschild, familiewapencoat of mail • maliënkoldertrail one's coat • ruzie zoeken————————coat2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:pills are sometimes coated with sugar • om pillen zit soms een laagje suiker -
2 deck
n. dek, verdieping, étage ; een pak kaarten--------v. scheepsdek; met een laag bedekken; (ver)sieren, tooiendeck1[ dek] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (tape/cassette)deck♦voorbeelden:below deck(s) • benedendeksbetween decks • tussendekson deck • aan dek————————deck2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 blanket
adj. dekkend--------n. deken--------v. met een deken bedekken, overdekkenblanket1[ blængkit] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ wet wet/————————blanket21 allesomvattend ⇒ algemeen geldig, op iedereen/alles van toepassing♦voorbeelden:a blanket rule • een algemene regel————————blanket3〈werkwoord; voornamelijk passief〉1 (geheel) bedekken ⇒ onderstoppen, afsluiten♦voorbeelden: -
4 leather
adj. leren, van leer gemaakt--------n. leer (verwerkt-); iets dat van leer is vervaardigd--------v. met een laag leer bedekken; afranselen (slang)leather1[ leðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 leer→ patent patent/————————leather2♦voorbeelden:————————leather3〈 werkwoord〉 -
5 tinplate
n. staal of ijzeren plaat bedekt dunne laag tin--------v. met een laag tin bedekken, vertinnentinplate1 blik -
6 recoating
n. opnieuw bedekken met een laag -
7 film
n. film; speelfilm; vlies, laagje; waas--------v. filmen; verfilmen; zich met een vlies of waas bedekkenfilm1[ film] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:plastic film • dun plastic————————film21 met een waas/vlies bedekt worden2 gefilmd/verfilmd kunnen worden ⇒ een film opleveren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met een waas/vlies bedekken -
8 crust
n. korst, broodkorst--------v. verkorsten; met korst bedekkencrust1[ krust] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aardkost4 wijnmoer ⇒ afzetting, depot♦voorbeelden:→ upper upper/————————crust2〈 werkwoord〉1 (ver)korsten ⇒ met een korst bedekt/tot korst worden -
9 sheet
n. laken; vel; plaat; vlak; schoot; blad; bord--------v. met lakens beleggen; bedekken, overtrekken, bekleden; lakens uitdelen[ sjie:t]1 (bedden)laken ⇒ doek, lijkwade4 gordijn ⇒ muur, vlaag♦voorbeelden:3 a sheet of glass • een glasplaat/stuk glasthe rain came down in sheets • de regen kwam in stromen naar beneden¶ between the sheets • tussen de lakens, onder de wol→ white white/ -
10 anodise
v. anodiseren, bedekken van een metaal met beschermende laag zuurstof met gebruik van elektrolytische middelen (ook "anodize") -
11 anodize
v. anodiseren, bedekken van een metaal met beschermende laag zuurstof met gebruik van elektrolytische middelen (ook "anodise") -
12 enamelling
adj. bedekken of afwerken met email--------n. emaillaag, glazige stof op metalen onderlaag of aardewerk aangebracht door smelting; emailversiering; emailleerkunst; (Tandarts) harde glazige kalkachtige laag van een kroon van een tand -
13 galvanise
v. galvaniseren, verzinken, met laag zink bedekken; prikkelen met elektrische stroom (van een zenuw, persoon, enz.); stimuleren→ galvanize galvanize/ -
14 galvanize
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский